Houten deuren zijn er in ontelbare soorten, vormen en gewichten. Een eerste opdeling kan gemaakt worden op basis van het gebruikte hout. Massieve deuren spreken voor zich. Ze zijn ook warmer van kleur. ‘Het hout spreekt’, zeggen de mensen dan: bij massieve deuren ziet u perfect de nerven van het hout en hoe die geplaatst zijn in de deuren. Kortom: houten deuren met een verleden.
De meeste mensen kiezen echter voor verfdeuren. ‘t Feit dat die erg goedkoop zijn, heeft daar zeker veel mee te maken. Het zijn houten deuren die u netjes kan afwerken met een verflaag.
Fineerdeuren, da’s nóg iets anders. Dit zijn meestal kanaalplaten deuren of tubespaandeuren. Daarop wordt dan een dunne laag hout gekleefd. Qua kleur zijn vele fineerdeuren vlak, maar soms is er een stijl op aangebracht. Op die manier probeert men dan massieve deuren te imiteren. U hoeft geen getraind oog te hebben om daar makkelijk door te zien. Deze deuren, vaak in beuk, eik of kerselaar, hebben dan nog een likje verf nodig.
Bij de massieve of semimassieve deuren zijn enkele houtsoorten erg populair. Vele mensen zweren nog altijd bij eik, een robuust en heel sterke houtsoort. Zo’n stijldeuren zijn wel vrij duur. Deuren in esdoorn, koto of sipo zijn een goed alternatief. Vooral omdat u op het eerste gezicht vaak het verschil niet ziet.
Het spreekt vanzelf dat massieve deuren goed passen in klassieke interieurs. Een moderne of strakke binnenhuisinrichting kan perfect met verfdeuren, fineerdeuren of designdeuren. U merkt: houten deuren zijn er voor alle soorten interieurs.
